Dit jaar is er in Nederland een alarmerende afname geconstateerd van het aantal insecten, zoals vlinders en bijen. Uit onderzoek van de Wageningen University blijkt dat een kwart van alle bijenvolken de afgelopen winterperiode niet heeft overleefd. Deze ontwikkeling vormt een bedreiging voor de biodiversiteit, aangezien insecten essentieel zijn voor de bestuiving van bloemen, planten en bepaalde gewassen. Om deze reden zetten de Boeren van Weert zich op allerlei gebied in voor het behoud van de insectenpopulatie en biodiversiteit.
Jos Mans (pluimvee, zoogkoeien en een zorgboerderij), Wilbert Mans (akker- en tuinbouw) en Frank Wolters (akker- en tuinbouw) zijn leden van de Boeren van Weert. Zij willen de biodiversiteit stimuleren en dragen daarom allen een steentje bij om het voortbestaan van insecten te helpen.
Wilbert: “Het is een slecht jaar voor insecten zoals vlinders, hommels en bijen. Doordat het aantal afneemt, worden er minder planten en bloemen bestoven en dat is problematisch voor de fruitteelt en veel andere gewassen.” Jos vult aan: Hiermee is onze bedrijfsvoering mede afhankelijk van een goede biodiversiteit en een gezonde populatie insecten. Daarbij werken wij zelf als boeren met de natuur samen: voor ons reden genoeg om te investeren in een betere biodiversiteit.”
Bijenkasten
De heren van Boeren van Weert hebben, net zoals vele andere leden, een aantal jaar geleden een bijen- en/of insectenhotel op hun erf neergezet. Voor bijen is voortplanting tegenwoordig moeilijker, omdat er minder nectarbloemen te vinden zijn. De gangetjes in het hotel zijn voor bijen een plek om hun eitjes te leggen. Tussen elk eitje leggen de bijen een balletje van stuifmeel en nectar. De larven eten hiervan als ze na drie dagen uit het eitje komen. Vervolgens blijven de larven hier nog zes dagen en ontwikkelen ze zich tot een koningin (7 dagen), een werkster (12 dagen) of een dar (15 dagen), waarna ze uit de pop komen en zich door de deksel van de cel een weg naar buiten knagen.
Naast de bijenhotels creëren de Boeren van Weert bloemenbermen aan de rand van hun akkerranden, die als thuishaven en broedplaats voor insecten dienen. “Boeren doen er goed aan om de diversiteit te benutten. Diversiteit in planten en dieren zorgt voor een sterk ecosysteem, waaronder een gezondere bodem”, zegt Wilbert. “De bloemenbermen voorkomen ook dat vuil uit sloten en beekjes op de akkergrond terechtkomt”, voegt Frank toe.
De heren hebben ieder verschillende bloemsoorten in hun akkerranden groeien. “Elke boer heeft weer baat bij een ander type bloem”, zegt Frank. “Onze preigrond heeft profijt van de bloem Facelia, die als natuurlijke plaagbestrijder dient. Wilbert heeft Afrikaantjes geplant die op een natuurlijke wijze minuscule aaltjes (wormpjes) bestrijden. Deze zijn onzichtbaar voor het blote oog, maar zeer schadelijk voor de wortels van de gewassen.” De heren zijn blij dat ze zelf ook nog baat hebben bij de bloemen. “Onze akkerrand is dure landbouwgrond, die door de bloemenbermen economisch niet rendabel is voor ons. Maar als Boeren van Weert vinden we het belang groter wegen om een veilige haven te creëren voor de bijen, insecten en vlinders. Daarbij oogt het ook nog eens mooi voor passanten. Als boeren doen we veel meer voor de natuur dan menig burger denkt. We moeten dit soort activiteiten alleen beter communiceren met onze burgers.”
De drie heren zijn het erover eens dat de Nederlandse boeren in veel opzichten een positieve bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Jos: “Met het verzorgen van onze gewassen maken we niet ‘alles’ kapot, zoals sommige mensen denken. Als we gewasbeschermingsmiddelen spuiten, doen we dit vaak ‘s nachts. Deels omdat het voor ons gemakkelijker is als de zon niet schijnt en het vaak windstil is, maar bovenal ook omdat er ‘s nachts geen bijen en vlinders vliegen. We willen dieren niet onnodig verstoren en houden daarom in onze werkwijze rekening met de natuur.”
Iedereen draagt bij
Om de biodiversiteit op optimale wijze te stimuleren, is het volgens de boeren van essentieel belang dat niet alleen zijzelf, maar ook de ‘gewone’ burger een actieve rol speelt. Wilbert benadrukt dat zelfs kleine veranderingen in onze tuinen een grote impact kunnen hebben. “Een manier om bij te dragen is bijvoorbeeld het vergroenen van je stenen tuin,” legt hij uit. “Het vervangen van stenen door gras, het planten van een heg en het toevoegen van diverse planten in potjes kan de biodiversiteit aanzienlijk bevorderen. Het is een gezamenlijke inspanning die vereist is. Door samen te werken, hopen we dat er in de toekomst weer een overvloed aan insecten zal zijn die rondvliegen, en zo een gezond ecosysteem creëren. Door bewustwording te vergroten en deze praktijken te bevorderen, kunnen we een positieve verandering teweegbrengen en de natuurlijke balans herstellen. Het is van cruciaal belang dat we gezamenlijk stappen ondernemen om onze omgeving te beschermen en te koesteren, zodat toekomstige generaties kunnen genieten van de pracht en diversiteit van de natuur.”
Volgens de boeren heeft de overheid hier ook een rol in. “De overheid wijst vaak naar boeren voor het komen met oplossingen voor problemen”, zegt Jos. Daardoor wordt ons beroep niet aantrekkelijk gemaakt voor de jeugd. Er zijn steeds minder jonge boeren die het bedrijf van hun ouders willen overnemen en het aantal boeren in Nederland neemt de komende jaren af.” Wilbert voegt toe: “Dus als de jonge boeren de bedrijven niet doorzetten, hoe ziet de overheid de toekomst van de biodiversiteit voor ogen als een groot deel van de akkers wegvalt? Onze landbouw levert een groot aantal diverse gewassen die mede de biodiversiteit in stand houden. Daar moet eens grondig over worden nagedacht.”