Het gaat om een jaar uitstel op de onderdelen ‘ieder jaar een ander gewas'(GLMC 7) en ‘4 procent van het bouwland niet-productief laten’ (GLMC 8). De derogatie komt er op verzoek van EU-lidstaten. LTO Nederland heeft al eerder de minister opgeroepen om zich bij deze eis aan te sluiten en is verheugd dat de minister hier gehoor aan heeft gegeven. Nederland heeft immers ingestemd met de desbetreffende derogaties tijdens de EU landbouwvisserijraad. Lidstaten die het definitieve NSP nog niet hebben ingediend, zoals Nederland, zullen dit nog wel in het definitieve plan moeten opnemen.
“Een verstandig besluit” is de reactie van Tineke de Vries, vakgroepvoorzitter Akkerbouw en Vollegrondsgroente bij LTO Nederland. “We hebben al eerder gepleit voor een overgangsjaar omdat onder andere de vereiste 4% niet-productief te laten (GLMC8) voor met name telers de grootste bottleneck is voor deelname aan het GLB.” Als het aan de Vries ligt, komt de voorgeschreven braakligging er helemaal niet. Ondernemers hebben er wel werk van, maar geen opbrengsten, en de vergoeding die daar tegenover staat uit het GLB houdt niet over. De afwijking is beperkt tot het jaar 2023, meldt de Commissie expliciet. Wel moeten landschapselementen (sloten, poelen, bomen etc) niet-beteeld blijven.
Voor GLMC 7, (onderdeel: U teelt op al uw bouwlandpercelen ieder jaar een ander gewas als hoofdteelt) blijft het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn wel leidend. Zo blijft de verplichting om eens per vier jaar een rustgewas als hoofdteelt te telen wel staan. Ook geeft de Europese Commissie aan dat de vrijstellingen geen effect mogen hebben op de invulling van de eco-regelingen. Die blijven namelijk hetzelfde.
Bron: www.lto.nl