Rondetafelgesprek over onhoudbare situatie
Europa kampt met de grootste vogelgriepuitbraak ooit. Ook in Nederland worden op verschillende locaties vele tienduizenden dieren geruimd. Drie leden van de Boeren van Weert die zelf een ruiming meemaakten, vertellen over de impact. Ze spreken bovendien hun zorgen uit over de toename van brandhaarden. ‘Het is hoog tijd om op Europees niveau in te zetten op vaccinaties.’
‘Het was 16 april 2003, die dag werd ik in een paar uur tijd een paar jaar ouder’, zegt Jos Mans. De pluimveehouder uit Tungelroy was een van de 1349 bedrijven die van het ministerie van Landbouw te horen kreeg dat het vee geruimd moest worden om verspreiding van het virus tegen te gaan. ‘Al het pluimvee in Zuid-Nederland werd afgemaakt, tot hobbydieren in de tuin aan toe, in totaal meer dan 30 miljoen dieren.’
Uitbraak
Nederland kreeg in 2003 voor het eerst te maken met een grote uitbraak van vogelgriep onder pluimvee. Mans: ‘De overheid had geen draaiboek klaarliggen en moest overgaan tot drastische maatregelen. Er ging van alles mis. Zelf heb ik meegemaakt dat het bedrijf dat mijn dieren kwam ruimen over onvoldoende gas beschikte. Toen hebben ze de dieren één voor één aan de haak moeten hangen. Dat was enorm triest om mee te moeten maken.’
Het is inmiddels negentien jaar geleden, maar de herinneringen aan het rampjaar zijn als de dag van gisteren. ‘Bij ons speelde het op 17 april’, zegt John Bongers, pluimveehouder uit Altweerterheide. ‘Het is onvoorstelbaar dat als je de stal binnenloopt niets hoort, geen kippen, geen ventilatoren, helemaal niets. Dat hakt er wel in. Je bedrijf krijgt een klap. De directe schade wordt vergoed, maar de vervolgschade, de leegstand en aankoop van nieuwe dieren niet. Ook doet het wat met je als mens. Elke keer als ik nieuwsberichten lees over uitbraken, komen de beelden terug.’
Sinds de grote uitbraak is er veel veranderd. Bongers: ‘De sector en overheid hebben lessen getrokken, zowel wat betreft de aanpak van ruimingen als maatregelen om uitbraken te voorkomen. Zo worden dieren die naar buiten gaan vier keer per jaar getest door de boeren zelf. De alertheid bij uitbraken is ook hoger. Een brandhaard wordt snel getraceerd en ingedamd, en in het gebied eromheen wordt actie ondernomen.’
Situatie nu
Dat de organisatie bij een uitbraak tegenwoordig strakker is, ervaarde Thijs van Meijl in mei vorig jaar. ‘Ik heb de kalkoenhouderij van mijn vader overgenomen. Als zestienjarige jongen maakte ik de uitbraak van 2003 mee. Ik wist dus al wat het betekende om alle dieren te verliezen. Toch kwam het nu als een verrassing. Ik dacht altijd: het is ver weg, dat treft ons niet. Tot ik enkele kalkoenen trager zag bewegen dan normaal.’
Aanvankelijk dacht Van Meijl niet aan vogelgriep. ‘Drie kalkoenen gingen dood. Dat komt wel eens voor. In overleg met de dierenarts heb ik de zieke dieren extra vitamines geboden. Toen ik de volgende ochtend in de stal kwam, was het doodstil. Silence before death, noemen ze dat. Opnieuw belde ik de dierenarts en toen hij ter plekke kwam zei hij dat het zo goed als zeker vogelgriep was.’
Al snel gingen meer kalkoenen dood. ‘Nadat de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) en de GD (Gezondheidsdienst voor Dieren) waren gekomen en monsters hadden genomen, werd officieel vogelgriep vastgesteld. Ik kreeg te horen dat alle dieren op mijn bedrijf de volgende ochtend geruimd zouden worden. Deze dagen werden we geleefd, maar hoe moeilijk dat ook is, je moet je hoofd erbij houden. De ruiming verliep snel en volgens planning. Binnen vier uur waren alle dieren vergast, ’s middags kwam de laadploeg en ’s avonds was het bedrijf leeg. Toen pas drong het echt tot me door wat er was gebeurd. Hierna was het stil en werd de impact op het gezin zichtbaar. De routine viel weg, het bedrijf zat op slot. Het betekende twee maanden geen werk en geen inkomen.’
Zorgelijke ontwikkelingen
Van Meijl is niet de enige getroffen pluimveehouder. Op meerdere locaties in Nederland werden onlangs dieren geruimd. Er geldt sinds 26 oktober 2021 een landelijke ophokplicht voor pluimveebedrijven. Van Meijl: ‘Wat ik zorgelijk vind, is dat een uitbraak vroeger een incident was en het tegenwoordig jaarlijks terugkomt. Het is ook niet meer zo seizoensgebonden zoals eerder wel het geval leek. Kijk eens naar de ruimingen die plaatsvinden in Duitsland en Polen, we hebben momenteel in Europa te maken met de grootste vogelgriepuitbraak ooit. De situatie wordt onhoudbaar.’
Mans vult aan: ‘Het is een wereldwijd probleem. De vogelgriep komt via Azië naar Europa. In Azië houden boeren de kippen in een ren achter het huis. Als er een dier ziek wordt, slachten ze het en eten ze het op of wordt het verkocht. Zo’n virus waart daar rond en via trekvogels komt het in Siberië terecht. De Siberische vogels die in Nederland overwinteren komen in contact met die dieren, en zo belandt het hier.’
Europese afspraken
Volgens de pluimveehouders moet er actie ondernomen worden op Europees niveau. Bongers: ‘Op het moment dat vogelgriep wijdverspreid is, moet je gaan vaccineren. Binnen Europa moet daarop ingezet worden. Er wordt momenteel gewerkt aan een vaccin tegen vogelgriep. Maar nog niet alle landen willen daaraan, vanwege zorgen over de veiligheid van vlees en eieren van ingeënte dieren. Maar nu het virus zo hard om zich heen grijpt, is er ander beleid nodig. Gelukkig komt de discussie nu op gang en worden vaccins ontwikkeld. Als officieel wordt vastgesteld dat de producten van ingeënte dieren veilig zijn voor consumptie, kan dit voor een oplossing zorgen.’
Tekst: Wesley Hegge