Al jaren een fijne relatie, jonge kinderen en allebei een goede baan. Thijs van Meijl en Esther van de Vorst hadden het meer dan prima voor elkaar. Toch knaagde er wat, namelijk de drang om te boeren. Dus besloten ze het roer om te gooien en de kalkoenhouderij van de ouders van Thijs over te nemen.

Nederland telt 42 kalkoenbedrijven. Rond de eeuwwisseling waren dat er nog zo’n 120. ‘Het is een van de meest gevoelige pluimveesoorten’, zegt Thijs als hij tussen de kuikens in de opfokstal loopt. ‘In combinatie met de relatief lange opfokperiode is het financieel risico van een kalkoenhouderij vrij groot.’

Dat is een van de verklaringen voor de daling van het aantal bedrijven. Thijs: ‘Je moet ervoor zorgen dat de dieren het comfortabel hebben in de stal om ze zo gezond te houden. Hiervoor moet je alle aandacht voor het dier hebben. Hoe fitter en gezonder de kalkoenen zich voelen des te beter dit is voor de boer en zijn bedrijf.’

Ommezwaai
De verbetering van de leefomstandigheden van de dieren is mede te danken aan de opfokstal die Thijs enkele jaren geleden zelf heeft ontworpen. De kuikens verblijven daar vier weken om vervolgens over de andere stallen verdeeld te worden. ‘Een supergoed klimaat is belangrijk. Eigenlijk is dat altijd belangrijk, maar zeker de eerste weken. Koude lucht creëert tocht en vergroot de kans op ziektes. Ik heb daarom onder meer een warmtewisselaar laten plaatsen en geïnvesteerd in goede verwarming en dikke isolatie. Naast het verbeteren van het klimaat reduceert de warmtewisselaar ook het fijnstof.’

Het technisch inzicht heeft Thijs al van jongs af aan. Na zijn middelbare school twijfelde hij tussen een technische studie of gaan boeren in het bedrijf van zijn vader. ‘Ik heb ervoor gekozen werktuigbouwkunde te gaan studeren, met aansluitend een master technische bedrijfskunde. Vervolgens heb ik een hele tijd als technoloog en projectleider in loondienst gewerkt.’

Ondertussen kreeg hij een relatie met Esther en kwamen er kinderen. Inmiddels is de vierde op komst. ‘Ik heb geen agrarische achtergrond’, zegt Esther. ‘Na een studie pedagogiek heb ik in de kind- en jeugdpsychiatrie gewerkt. Thijs gaf al vrij snel nadat ik hem ontmoette aan dat hij de ambitie had de boerderij over te nemen. Als hij thuiskwam van zijn werk ging hij altijd nog naar de boerderij om te helpen.’

Het stel hakte de knoop door en ging de uitdaging aan. In het begin was de ommezwaai voor Esther wel even wennen. ‘Het is geen negen-tot-vijf-baan, je moet flexibel zijn als boer.’

Vrijheid
Inmiddels zouden ze allebei niet anders willen. ‘Boeren is een bepaalde levensstijl’, zegt Thijs. ‘Die past ons als een jas. Het geeft een bepaalde mate van vrijheid. De mix van fysiek bezig zijn met de dieren in de stal, de techniek erachter, het bedrijfsmanagement, er komen best veel werelden samen. Er zijn natuurlijk ook uitdagingen. Zo ben je voor een deel van het succes afhankelijk van de markt, in ons geval de Duitse markt.’

Esther vult aan: ‘En als je in het nieuws hoort dat er stemmen opgaan voor een halvering van de veestapel, maakt je dat soms onzeker. Mede daarom zijn we van plan onze onderneming uit te breiden met een maatschappelijke neventak die past bij mijn opleidingsachtergrond. Een dergelijke neventak biedt de kans om mensen het boerderijleven te laten ervaren en kan bijdragen aan een positiever beeld van de agrarische sector.’

Samen met zijn ouders heeft Thijs ook nog een akkerbouwbedrijf. Thijs: ‘De mais en granen die we telen, worden momenteel verkocht, maar we willen deze producten in de toekomst zelf gaan gebruiken om door het kalkoenvoer te mengen. Dat leidt tot een kostprijsverlaging van het voer en draagt bij aan een goede kringlooplandbouw.’

De focus voor de toekomst ligt dan ook niet zozeer op schaalvergroting, maar op het verder verduurzamen en efficiënter maken van het kalkoenbedrijf, met daarnaast het opzetten van een maatschappelijke neventak. Tevens verkopen ze zoals ieder jaar tijdens de kerstperiode smaakvolle kerstkalkoenen.